Nov 11 / By Know Islam

[Dutch] De kracht van het spreken van de waarheid.

DE REIS VAN DJILAAN NAAR BAGDAD VAN SHAYKH ABDUL QADIR AL DJILANI (MOGE ALLAH TEVREDEN MET HEM ZIJN).
Een jongeman van 18 jaar zag op een dag (488 na de emigratie)1 een os zijn eigen weg opgaan. Deze
os trok zijn aandacht en de jongeman begon dit dier te volgen. Op dat moment draaide dit dier zich om
en sprak in menselijke taal tegen deze jongeman: “O Abdul Qadir! Je bent niet hiervoor gemaakt!”
Deze jongeman was niemand minder dan de leider van de Awliyah Allah (een verheven groep mensen
in het volk van de Heilige Profeet – vrede en zegeningen zij met hem), Shaykh Abdul Qadir al Djilani
al Hassani al Hussaini (moge Allah tevreden met hem zijn).2 Na deze ongelooflijke gebeurtenis rende
de verheven jongeman onmiddellijk naar zijn huis. Toen hij in deze toestand zijn huis binnenkwam,
ging hij onmiddellijk naar het dak. Op dat moment zag hij vanaf het dak van zijn huis in Djilaan3
mensen rond de Heilige Ka’aba4 in Makkah lopen.

Deze wonderbaarlijke gebeurtenis bracht Shaykh Abdul Qadir (moge Allah tevreden met hem zijn)
ertoe onmiddellijk naar zijn moeder te gaan, die op dat moment 78 jaar oud was.5 Shaykh Abdul Qadir
(moge Allah tevreden met hem zijn) vertelde zijn moeder dat hij toestemming wilde om zijn zoektocht
naar Islamitische kennis in Bagdad voort te zetten. Bagdad was destijds de hoofdstad van kennis en de
thuisbasis van de grootste universiteit ter wereld. Op dat moment was zijn moeder zowel blij als
verdrietig. Met tranen in haar ogen zei ze: “Ik geef je toestemming om kennis van Islam op te gaan
doen in Bagdad. O zoon! Dit is onze laatste ontmoeting in dit leven. Daarom wil ik je graag wat
adviezen geven die je voor de rest van jouw leven moet onthouden. O geliefde zoon! Wat er ook
gebeurt, lieg nooit in je leven. De waarheid is de sleutel tot alle spirituele mysteries en de reden van de
regen van genade. En wie zal liegen, o zoon! Zulke mensen verdienen de vloek en toorn van Allah.”
Na dit advies gaf ze haar zoon 80 munten uit de nalatenschap van haar man. Omdat hierin echter ook
het aandeel van zijn broer was, nam hij 40 munten en gaf hij 40 munten terug. Dit laat zien dat Shaykh
Abdul Qadir (moge Allah tevreden met hem zijn) zelfs op zo een jonge leeftijd de Profetische
rechtvaardigheid praktiseerde, door de nalatenschap van zijn vader eerlijk te delen met zijn broer.

Aldus vertrok deze jongeman met een karavaan naar de stad van kennis, Bagdad. Reizen door verlaten
gebieden bracht ook in die tijd veel gevaren met zich mee. Toen deze karavaan de Iraakse grens
naderde, verscheen plotseling een groep overvallers. Dit zorgde voor grote angst en ongerustheid bij
de mensen in de karavaan. Mensen probeerden van alles om zichzelf en hun bezittingen te beschermen
tegen de overvallers, maar tevergeefs. Terwijl iedereen in de karavaan door deze plotselinge aanval in
angst en wanhoop werd gestort, merkte één van de overvallers een jongeman op (Shaykh Abdul Qadir
– moge Allah tevreden met hem zijn) die volkomen kalm was.

De rover besloot hem te ondervragen terwijl hij vrijwel zeker wist dat de jongeman niets bij zich had.
Want als hij wat had, zou hij toch niet in zo’n extreme rust blijven staan? “O jongen, heb jij iets?”
vroeg de rover. De jongeman zei in staat van volledige kalmte: "Ja, veertig munten." De rover was
verrast. Hoe kon het mogelijk zijn dat deze jongeman iets bij zich had? De rover dacht dat de
jongeman een grapje maakte en liep verder. Na een tijdje arriveerde er een andere rover. Ook hij zag
de jongeman staan en stelde hem dezelfde vraag als de eerste rover. Hij kreeg hetzelfde antwoord: ‘Ik
heb veertig munten.’ Ook deze rover geloofde de jongeman niet en liet hem achter.
Toen de rovers hun kwade werken hadden voltooid, namen ze de hele groep gevangen en brachten ze
alle gestolen goederen en de gevangenen naar hun leider. De leider van de rovers heette Ahmad en zijn
hele leven had hij niets anders gedaan dan roven, bloed vergieten en onrust zaaien onder onschuldige
mensen. Zijn hele leven was er één van zonde en dat was te zien aan zijn gezicht. Hij vroeg zijn
onderdanen wat ze vandaag hadden gedaan en gestolen. Een van de rovers presenteerde alle gestolen
goederen voor zijn leider en zei tegen hem: “O baas! Vandaag heb ik iets vreemds meegemaakt.
Tijdens de overval zag ik tot mijn verbazing een jongeman in volledige rust staan tussen alle anderen
die verdrietig en angstig waren. Ik ging naar hem toe en vroeg of hij iets had. Hij zei dat hij veertig
munten had, maar ik kon er geen vinden. De leider begon hardop te lachen en zei: “Gaat het?” Wij zijn
rovers! Mensen zijn bang voor ons en willen hun bezittingen van ons beschermen. Hoe is het mogelijk
dat iemand zegt munten te hebben en jij vervolgens nooit één vindt? Weet je wel wat je zegt?” Op dat
moment kwam de tweede rover naar voren en zei: “Wat hij zegt is waar! Ik zag ook deze jongeman en
er was inderdaad vrede op zijn gezicht en toen ik hem vroeg of hij iets had, zei hij ook tegen mij dat
hij veertig munten had.”

De leider der rovers werd hier stil van. Hij kon dit niet begrijpen. Zijn onderdanen zaaiden overal
verderf en veroorzaakten onrust en terreur waar ze ook naartoe gingen. Hoe was het mogelijk dat een
jongeman hen niet vreesde en ook nog eerlijk vertelde dat hij munten heeft terwijl zij niets konden
vinden bij hem? Hij zei tegen één van de rovers om deze jongeman voor hem te brengen. Shaykh
Abdul Qadir (moge Allah tevreden met hem zijn) verscheen voor hem met zo’n verlicht gezicht wat de
leider nooit eerder had gezien. Hij vroeg aan Shaykh Abdul Qadir (moge Allah tevreden met hem zijn)
waarom hij de waarheid verteld had over de veertig munten. De Shaykh antwoordde: “Mijn moeder
zei dat ik nooit moet liegen, wat er ook gebeurd.” Toen de leider van de rovers dit hoorde, stuurde hij
een andere rover om de Shaykh te doorzoeken en het bleek waar te zijn. De 40 munten waren in een
zak binnen zijn overhemd dichtgenaaid. De leider der rovers kon zijn ogen niet geloven en barstte in
tranen uit en begon het volgende te zeggen: “O Jongeman! Wat ben jij subliem! Wat ben jij goed! Jij
bent de belofte die jij aan jouw moeder hebt gedaan niet vergeten en kijk naar ons! We zijn al onze
gedane beloften aan onze Schepper vergeten!” Toen de rovers de toestand van hun leider zagen,
zeiden ze: "O baas! Jij bent onze voorganger geweest in alle kwaad, in alle duivelse praktijken. Wij
verzoeken jou bij Allah, om vandaag ook onze voorganger te zijn op het pad van berouw!" De leider
viel na deze woorden van zijn onderdanen in de voeten van de Shaykh samen met de andere rovers. Ze
smeekten Shaykh Abdul Qadir (moge Allah tevreden met hem zijn) te bemiddelen in het Hof van
ALLAH dat hun berouw geaccepteerd zou worden. Hun berouw werd niet alleen geaccepteerd door de
gezegende bemiddeling van de Shaykh, maar ze verkregen ook de nabijheid van Allah vanwege hun
oprechte berouw. Een ieder van hen werd bekroond tot Wali van ALLAH. Zo subliem was de
waarheid van Shaykh Abdul Qadir (moge Allah tevreden met hem zijn). De mensen die hun leven
hadden doorgebracht in zondes, werden in één ogenblik vergeven en zelfs gezegend met een verheven
status van Wilayah.

Voetnoten:
1 De emigratie van de Heilige Profeet Muhammad (vrede en zegeningen zij met hem) vond plaats in de 13e jaar na ontvangst van de eerste
openbaring in de grot Hira. De emigratie was van Makkah naar Madinah.
2 Al Hassani: afstammeling van Imam Hassan bin ‘Ali (moge Allah tevreden met hen zijn) via zijn vader. Al Hussaini: afstammeling van Imam
Hussain bin ‘Ali (moge Allah tevreden met hen zijn).
3 Een plaats nabij Teheran in Iran.
4 Het heilige Huis van Allah in de stad Mekka in huidig Saoedi Arabië.
5 Deze vooraanstaande vrouw, Umm al Khair (moge Allah tevreden met haar zijn), behoorde tot de familie van de Heilige Profeet (vrede en
zegeningen van Allah zij met hem) via de verheven kleinzoon van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) Imam Hussain bin
'Ali (moge Allah tevreden zijn met hen).

28 Rabi' al Thaani 1445

11 November 2023